Wie is eigenaar en wie is gast bij gebiedsontwikkeling? Onze overheid, ons landschap en onze steden en dorpen, het is van ons allemaal. We kiezen die overheid en we leven ons dagelijks leven in de buurt, wijk, het dorp of de stad en het omringend landschap. Je wilt dat die overheid en die omgeving bijdraagt aan de kwaliteit van ons leven, en de mensen die na ons komen, en dat dit voldoende reden is om daar een gevoel van eigenaarschap bij te krijgen: mentaal eigenaarschap dat in (mede)zeggenschap resulteert.
Het eigenaarschap over onze omgeving is versnipperd geraakt tussen overheid en markt. Beelden die blijven hangen gaan over marktpartijen die de krenten uit de pap pikken, zoals bij woningbouw en de warmtetransitie. En over gemeenten, die onvoldoende hun poot stijf weten te houden in de verdediging van gerechtvaardigde maatschappelijke belangen. We investeren weinig in het creëren, behouden en respecteren van mentaal eigenaarschap. Bewoners en bedrijven worden niet vanzelfsprekend als mede-eigenaar en/of gebiedsdeskundige gezien, maar eerder als gast wiens mening wel geuit kan worden volgens vooraf bepaalde procedures: ze mogen het ‘gastenboek’ tekenen.
“We investeren weinig in het creëren, behouden en respecteren van mentaal eigenaarschap”
Mentaal eigenaarschap, hoe doe je dat? Hoe kun je dat vorm en inhoud geven, zodanig dat het betekenis heeft in en voor een gebied? Het antwoord is relatief eenvoudig: door aan te sluiten bij wat er is, als basis om te ontwikkelen naar een situatie ‘die zou moeten zijn’. In vele gebieden, of het nu stedelijk is of landelijk, zijn collectieven, individuen en netwerken actief die werken aan het behoud of de ontwikkeling van hun plek. Zelforganiserende burgers, burgercoöperaties, vrijwilligersorganisaties, variërend van heemkundekring tot sportvisser, van buurtappgroepen tot zorgcollectieven, van moskeebestuur tot de vlindergroep, zijn dagelijks bezig met hun buurt of gebied. Ze hebben goed inzicht in wat er nu nodig is, en kunnen prima meedenken over wat er straks nodig zou moeten zijn.
Ben je als overheids- of private kennisprofessional in staat om hun gebiedskennis en -eigenwijsheid mee te nemen in een organische en inclusieve gebiedsbeheer en -ontwikkeling, dan zullen zij zich mede-eigenaar kunnen voelen en mee-investeren, in tijd, kennis en soms zelfs geld. Het mooiste voorbeeld vonden wij een vermogende boer in een Zeeuws plaatsje, die in een co-productief gebiedsontwikkelingsproces verzuchtte: “Als ze mij nou gewoon de ruimte gaven om te kunnen ontwikkelen, dan kon ik mijn grond benutten om én ruimte te bieden aan waterberging én een aantal woningen te bouwen zodat ouderen en jongeren in ons dorp kunnen blijven wonen. Maar ze willen niet”. En ‘ze’ is hier dus de lokale overheid, die geen mede-eigenaarschap naast zich duldde, ook al kon daarmee een dubbele doelstelling in het gebied gerealiseerd worden.
“Van ’een voor velen’ naar ‘velen voor velen’”
Voor mede-eigenaarschap is een vorm van de-institutionalisering nodig, een overheid die zich terug durft te trekken om de ontwikkelingskracht van ‘diegenen die er zijn’, ruimte te bieden. Uiteraard binnen kaders en gericht op maatschappelijke meerwaarde. Zo kunnen nieuwe, horizontale relaties en arrangementen ontstaan, op basis van gedeeld eigenaarschap, tussen proactieve burgers en lokale organisaties onderling en tussen hen en het gemeentebestuur en bijvoorbeeld private investeerders, wat de traditionele verticale sturing vanuit het gemeentebestuur langzaam overbodig maakt en vervangt. Het dominante sturingsmodel van ‘een voor velen’ – de overheid bepaalt wat goed voor u is – kan steeds meer worden vervangen door aansturing van ‘velen voor velen’. Zo kan Gandhi’s beroemde stelling “als je iets voor mij doet, zonder mij, dan doe je het tegen mij”, in een productieve sturing van gebiedsontwikkeling worden omgezet.
Het is de hoogste tijd om ‘mentaal eigenaarschap’ als principe toe te voegen aan de ruimtelijke ontwikkeling (zoals in kernwaarden voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling). Oftewel, de bewoners en bedrijven vanzelfsprekend als mede-eigenaar en gebiedsdeskundigen in hun rol, en projecten van overheden, adviseurs en private ontwikkelaars als gasten, die het gastenboek mogen tekenen.
Dit blog is geschreven door Mike Duijn, senior raadgevend onderzoeker en managing director bij GovernEUR en Henk Puylaert, senior-adviseur ruimtelijke ontwikkeling bij H2Ruimte en verscheen eerder in ROmagazine op 17 juni 2021.