De gemeenteraadsverkiezingen zijn achter de rug. Groen, bouwen en participeren waren de kernwoorden die in alle verkiezingsprogramma’s in mijn gemeente (Rijswijk) de rode draad vormden. De gekozen raadsleden zijn klaar om aan de slag te gaan en vol energie te werken aan de grote opgaven op het gebied van woningbouw, klimaat, energie en leefbare gebieden. Hun verkiezingsprogramma vormt hun uitvalsbasis.

Gemeenteraadsverkiezingen

Maar al lezende vielen mij een paar zaken op, die toch te denken geven over de aanpak de komende jaren.

  1. Een sterk wensdenken op hoog abstractieniveau: de toekomst is aan een groene, duurzame en leefbare gemeente met veel burgerparticipatie.  Er is nauwelijks oog voor lokale problemen, zoals de al jaren enorme kantoorleegstand in de Plaspoelpolder, met achterliggende oorzaken.
  2. Vaag over de lengte van de eigen polsstok: in de verkiezingsprogramma’s wordt geen rekening gehouden met de beperkte beleidsruimte die je als gemeente hebt. Het grootste deel van de gemeenten is met handen en voeten gebonden aan de beperkte financiële ruimte, die zij krijgt vanuit het Rijk en de uitvoeringsafspraken, die zij maakt in regionale samenwerkingsverbanden. Personele capaciteitsproblemen maken die polsstok nog korter.
  3. Een gemis aan ideeën, bijvoorbeeld over burgerparticipatie, lef en durf. Politiek is durven kiezen, daar duidelijk over zijn en achteraf verantwoording over afleggen. In de elf Rijswijkse verkiezingsprogramma’s is heel veel hetzelfde. Natuurlijk zijn er verschillen, maar om deze te vinden, is het wel even zoeken. Een enkele uitzondering daargelaten zoals de standpunten over het asielzoekerscentrum.

Mijn gemeente is niet uniek en ik denk illustratief voor de situatie in het land. Natuurlijk wil iedereen in het beloofde land leven, wil je niet te snel laten merken dat je, om dat te bereiken, te weinig middelen hebt. Ter illustratie: de gemeente Rijswijk, een 50.000+ gemeente, had in 2020 € 31 euro als vrij besteedbaar bedrag per inwoner (Nederland gemiddeld € 220).

Het verwijt van ‘onbetrouwbare politici’ is een misplaatste angst, die tot vaagheid leidt

Ook is lastig om nu al scherp te kiezen, omdat voor een plaats aan het stuur altijd compromissen nodig zijn in de coalitie-onderhandelingen. Het verwijt van ‘onbetrouwbare politici’ is een misplaatste angst, die tot vaagheid leidt.

Wat een gemeenteraadslid kan doen, wordt sterk bepaald door de positie van de gemeente in het openbaar bestuur. Dit wordt bepaald in Den Haag en was een non-item tijdens de Tweede Kamerverkiezing (maart 2021) en in het Regeerakkoord (2022). Gemeenten zijn zowel in het fysieke als sociale domein ongelooflijk belangrijk om de grote opgaven tot een goed einde te brengen.

Het verleden heeft aangetoond dat juist gemeenten in de uitvoering van projecten, zoals de (her)ontwikkeling van bouwlocaties, nadrukkelijk het verschil kunnen maken. De gemeentelijke organisatie is tot op het bot uitgekleed. Vooral door anderen (Rijk), maar ook door zelf weinig te investeren in een heldere strategiebepaling gekoppeld aan uitvoeringskracht. Abstracte omgevingsvisies, of in het geval van Rijswijk een Stadsvisie, getuigen van dit laatste. Dat gaat ons de komende jaren opbreken nu ‘Nederland aan de vooravond staat van een grote verbouwing’ (Ruimtelijke ordeningsbrief 17 mei 2022). In deze brief en de daarin opgenomen ‘programmadiarree’ staan de gemeenten op grote afstand, terwijl ze voor de uitvoering van beleid cruciaal zijn. Zonder versterking van de gemeente, vooral op personeelsgebied, gaat die grote verbouwing zoals vele grote verbouwingen: deze lopen uit in tijd met flinke budgetoverschrijdingen en veel gebreken achteraf.

Wat moet je dan als nieuwgekozen raadslid?

Allereerst je richten op de zaken die dicht bij de inwoners staan en waar de gemeente echt invloed op heeft zoals welzijn, sport, gezondheid, kwaliteit openbare ruimte, afval/grondstoffen, (her)ontwikkellocaties en participatie met impact. Daarnaast op:

  1. Een omgevingsvisie die op cruciale punten voor de gemeente echt richting geeft. Deze zal hard nodig zijn voor regionale onderhandelingen waarop de RO-brief van 17 mei anticipeert;
  2. Zeer attent zijn op mogelijke uitvoeringsissues en -problemen. Risico’s in de uitvoering, zoals het gebrek aan ervaren menskracht, moeten een steviger plek krijgen bij de besluitvorming in de raad;
  3. Een sterke partijlobby zowel gericht op regionaal samenwerking en op garanties afdwingen voor betere democratische legitimering van regionale samenwerking. Maar ook op ‘Den Haag’ voor versterking van de positie van de gemeente: een gevuld Gemeentefonds dat recht doet aan de opgaven waar de gemeente voor staat.

Wat dat laatste betreft, vind ik het een gemiste kans, dat we een minister voor VRO hebben. Liever had ik een Minister van Binnenlandse Zaken én Ruimtelijke Ordening gezien. Terecht zegt praktijkhoogleraar gebiedsontwikkeling Co Verdaas over de balanceeract waar de ruimtelijke ordening voor staat: ‘De echte regie zit hem in het schakelen tussen schalen, netwerken, opgaven en projecten‘. De minister verantwoordelijk voor het openbaar bestuur en het Gemeentefonds is hiervoor cruciaal, maar (nog) niet erg in beeld.

 

Dit blog is op 27 mei 2022 gepubliceerd op ROmagazine