Nu het 2020 is, komt de invoering van de Omgevingswet echt dichtbij. Minister Van Veldhoven heeft in een brief van 29 november 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat het gaat lukken. De minister vertrouwt erop dat de wetgeving voldoende stabiel is, het digitaal stelsel in basale vorm werkt en dat de voortgang van de invoering van de wet bij gevoegde gezagen de minimale vereisten haalt. Uiterlijk 1 juli wil de minister het Koninklijk Besluit voor inwerkingtreding op 1 januari 2021 bij de Tweede Kamer “voorhangen”. Een moment waarop nog tot uitstel kan worden besloten.

Bestuurlijke partners als VNG, IPO en Unie van Waterschappen steunen de minister. Vakgenoten uit de planologisch-juridische advieswereld hebben het voorstel van de minister positief onthaald. Natuurlijk zijn er organisaties die nog veranderingen willen. Zo ziet de Commissie MER graag een omgevingseffectrapportage in het hart van het nieuwe omgevingsstelsel. Natuurlijk is een essentie van ons vak dat we omgevingseffecten goed in beeld brengen. Dat is een professionele uitdaging waar we een milieueffectrapportage (omgevingseffectrapportage) met bijbehorende instituties niet voor nodig hebben. Deze rapportageverplichting vanuit Europa had in het licht van “integraal” omgevingsbeleid wat “eenvoudig beter” gekund. Ook zijn er juristen die niet geloven in de mooie wereld van “eenvoudig beter” en meer principieel tegen de wet zijn. Zij vinden het omgevingsrecht voor de gebruikers niet te ingewikkeld en verwachten dat dit ook niet ‘makkelijker’ wordt door de Omgevingswet. Vooralsnog voeren zij een achterhoedegevecht, ondanks waardevol “tegendenken”.

Wie langs de voordeur bij de bevoegde gezagen binnenloopt ziet optimisme over de invoering van de Omgevingswet. De bevoegde gezagen en de adviseurs, die deze gezagen helpen om de wet in te voeren en veel kennis over en ervaring met de kerninstrumenten van de wet en het digitaal stelsel hebben opgebouwd, zijn positief gestemd. Deze partijen hebben belang bij voortgang en geloven oprecht in een goede afloop. Ze hebben zich niet voor niets uit de naad gewerkt om dit voor elkaar te krijgen. Diverse ambities zijn onderweg – gedwongen door tijd – geparkeerd. Het groeipad dat de wet biedt, zorgt dat nog niet gerealiseerde ambities na 1 januari 2021 weer opgepakt kunnen worden.

Op het souterrain zijn nijvere werkers met opgaven uit het hier en nu bezig

Lang niet altijd loop ik een gemeentehuis (van kleine en middelgrote gemeenten) via de voordeur binnen. Ik neem ook weleens de achterdeur. Soms kom ik dan in het souterrain terecht. Daar zie ik nijvere werkers met opgaven uit het hier en nu bezig. De Omgevingswet is ver weg. Mede door ziekte van collega’s (het openbaar bestuur heeft het op een na hoogste verzuimcijfer van alle door het CBS onderscheiden bedrijfstakken: meer dan 5 procent!), neemt de werkdruk toe en minimaliseert de ruimte om nieuwe dingen op te pakken. Ook helpt het niet om een belangrijk strategisch product als de omgevingsvisie vooral via externe inhuur tot stand te laten komen, met weinig interne verbinding en betrokkenheid. Hoe borg je vertaling naar bijvoorbeeld een omgevingsplan?

De “80:20-regel” (mate van cultuur en regels) van Melanie Schulz van Haegen lijkt in de sprint naar 1 januari 2021 omgedraaid. Bijna alle energie in die sprint is gericht op de juridische en digitale techniek. De minister voor Milieu en Wonen besteedt in de brief van 29 november slechts één alinea aan de cultuurverandering. Ze stelt dat we een andere manier van werken beogen en dat niet iedereen dat op één specifieke datum en op één moment gelijktijdig onder de knie heeft. Het groeipad van de invoering van de wet biedt ruimte om anders te gaan werken, aldus een optimistische minister. Dat is even slikken voor mensen die al jaren pleiten om vanaf “morgen” anders te gaan werken, omdat er geen enkele reden is om te wachten tot de formele invoering van de Omgevingswet. Een dienstverlenende overheid, die binnen heldere kaders ruimte biedt voor initiatief en waarbinnen en waarmee goed wordt samengewerkt, had anno 2020 zeker niet misstaan! Of zijn deze mensen, waartoe ik mezelf ook reken, veel te optimistisch over de cultuurverandering geweest?

Verandering van wetgeving en cultuurverandering is geen natuurlijke combinatie

Verandering van wetgeving en cultuurverandering is geen natuurlijke combinatie. In het souterrain van het gemeentehuis zie ik dat er voor cultuurverandering andere dingen dan een Omgevingswet nodig zijn. Waar kun je als gemeente het verschil maken? Waar wil je voor staan en gaan? Wie en wat heb je daarvoor nodig? Hoe krijg je dit in de genen van de organisatie? De Omgevingswet biedt haakjes om mee te liften, maar meer ook niet. Zo biedt de omgevingsvisie een prachtige kans om deze vragen te beantwoorden, maar die wordt op veel plaatsen (nog) niet gegrepen. Waarom lukt het sommige gemeenten wel en anderen niet? Laten we in dit nieuwe decennium de antwoorden op die vraag delen. Uiteindelijk hebben we er allemaal belang bij dat de Omgevingswet een succes wordt.

Henk Puylaert
Gepubliceerd op romagazine.nl (januari 2020)