Tien jaar geleden zette staatssecretaris Bleker een streep door het beleid voor ‘Recreatie om de stad’ (Rods). Ik kwam toen nog maar net kijken als planoloog maar besefte wel dat ‘de brief van Bleker’ van 20-10 2010 iets radicaals bevatte wat op lange termijn niet van veel wijsheid zou getuigen. Tien jaar later is het volgens mij hoog tijd het Rods-beleid nieuw leven in te blazen onder een nieuwe naam: Bebossing om de stad (Bods).
Brief van Bleker
Met de brief van Bleker besloot het kabinet Rutte I tien jaar geleden tot herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en beëindiging van het programma Recreatie om de stad (Rods). Een dramatische omslag in beleid was het gevolg. Er werd een Natuurakkoord gesloten (2011) en zoals dat gaat met kabinetten van Rutte werden verantwoordelijkheden gedecentraliseerd en werd er tegelijkertijd flink bezuinigd. Het gevolg is dat de oorspronkelijke ambities voor zowel natuur als recreatie nog lang niet gerealiseerd zijn. Niet in hectares en niet in inrichting. Bovendien kampen betrokken partijen zoals provincies, gemeenten, recreatieschappen en Staatsbosbeheer al tien jaar lang met structurele tekorten voor (door)ontwikkeling en beheer van groengebieden.
Huidig tekort aan recreatiegroen
Het échte probleem is natuurlijk dat er nu grote tekorten zijn – zowel kwantitatief als kwalitatief – aan groen om de stad. De coronacrisis heeft dat op een overduidelijke en pijnlijke wijze duidelijk gemaakt. Natuur- en recreatiegebieden werden afgesloten omdat bezoekers geen 1,5 meter afstand (!) konden bewaren tot elkaar. Voor de coronacrisis was het ook al erg druk in veel groengebieden. Elk jaar drukker, vooral in de zomerse maanden. Steeds meer nieuwe groepen ontdekken de recreatiekwaliteiten van de groengebieden: mountainbiken, bootcamps, yoga en SUPpen. Het gebruik van de gebieden is cumulatief: elke periode komt er wat nieuws bij bovenop het huidige gebruik. Het gevolg is dat ieder seizoen opnieuw menig strijd wordt uitgevochten tussen verschillende groepen gebruikers, omwonenden en bezoekers. Het is té druk in onze natuur- en recreatiegebieden en hun functionele levensduur is voorbij.
“Het is té druk in onze natuur- en recreatiegebieden en hun functionele levensduur is voorbij”
Oplopend tekort aan recreatiegroen
Met de bouw van bijna 1 miljoen woningen in de komende decennia zal het groentekort nabij steden alleen maar verder toenemen. De coronatrend van thuiswerken zal naar verwachting in afgezwakte vorm ook blijvend van aard zijn en leidt tot meer behoefte aan re-creatie: even ontstressen, bewegen en opladen. Ook de groei van de groep ‘vitale ouderen’ zal leiden tot een toenemende vraag naar recreatiegroen. Dus: hoog tijd om de ruimteclaim van recreatiegroen om de stad te betrekken in het debat over de toekomstige inrichting van Nederland. Dat geldt in het bijzonder voor de provincies Zuid-Hollland, Noord-Holland, Utrecht en Groningen.
De strategie van Schouten
Na de ‘brief van Bleker’ is het nu tijd om aan te haken bij de ‘strategie van Schouten’. Met haar Bossenstrategie (2020) wil zij onder meer 10% extra bos realiseren voor 2030: 37.000 hectare. Top! Mijn voorstel is om hiervan 7.500 hectare te realiseren nabij steden als recreatiebossen. Met de 7.500 hectare volgen we de norm uit de Nota Ruimte: 75 m2 uitleggroen voor elke nieuwe woning. We kunnen de uitdaging aangaan in het nieuwe programma ‘Bebossing om de stad’ (Bods). De doelstelling van Bods kan dezelfde zijn als die van Rods: ‘Het opheffen van de nog bestaande tekorten aan dagrecreatiemogelijkheden en het voorkomen van nieuwe tekorten’. Met Bods kunnen we nieuwe bossen aanleggen rondom steden en dorpen én ook een kwaliteitsimpuls geven aan bestaande natuur- en recreatiegebieden zodat het eerdere beleid ten aanzien van Rijksbufferzones, Groene Sterren, Randstadgroenstructuur en Strategisch Groenprojecten écht gaat renderen. Bovendien kunnen we zorgvuldig en selectief met oog voor de balans tussen natuur en recreatie ook het Natuurnetwerk Nederland (NNN) inzetten voor extensieve recreatie. Hiervoor is het dringend nodig dat natuurbeheerders een bijdrage krijgen voor de aanleg en onderhoud van recreatieve voorzieningen. Het huidige Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) voorziet hier momenteel niet in.
“Richt een “Bebossingsfonds” in dat voorziet in échte financiering waarbij de bouwopgave en de groenopgave stevig gekoppeld zijn”
Bebossingsfonds
De financieringsstrategie van Schouten oogt op papier erg slim: slimme koppelingen met bestaande financieringsinstrumenten en ruimtelijke ontwikkelingen zoals woonlocaties en grootschalige energieprojecten. In werkelijkheid gaat die financieringsstrategie niet werken. Uitgaande van Rods-cijfers uit 2014 vraagt 7.500 hectare recreatiebos om een investering van 750 miljoen euro (€ 80.000 verwervingskosten + € 20.000 inrichtingskosten per hectare). De investering zal hoger uitpakken gezien de stijging van de grondprijzen (met name daar waar de bossen het hardst nodig zijn: de Randstad). Daar komen de beheerkosten van 30 miljoen euro per jaar nog bij. Dus: richt een ‘Bebossingsfonds’ in dat voorziet in échte financiering waarbij de bouwopgave en de groenopgave stevig gekoppeld zijn. Naast publieke middelen kan dit fonds mogelijk ook gevuld worden door private partijen (o.a. compensatie voor CO2 uitstoot).
Is het deze investering waard? Laat dit uit een maatschappelijke kostenbatenanalyse blijken: de recreatiebossen zullen substantieel positief bijdragen aan welzijn, volksgezondheid, woongenot, landschap, biodiversiteit en klimaatadaptatie. Het RIVM berekende recent alleen al de baten van de volksgezondheid op € 57.000 per hectare per jaar. En de in 2007 uitgevoerde maatschappelijke kostenbatenanalyse voor ´Investeren in Landschap´ geeft een positief kostenbatensaldo van 17,8 miljard euro. Een van de grootste batenposten? Recreatie.
Dit blog is verschenen in ROMagazine, oktober 2020