Het is een druiligere donderdagmiddag. De zonnepanelen op het dak van het gemeentehuis werken op halve kracht. Mr. Green zucht. Het tweewekelijkse gemeentelijke ‘Energieoverleg’ slurpt al zijn energie op. Twee jaar geleden was hij nog zo enthousiast. Gedreven. Hij was de troste bedenker van de-toch-wel-grappige-vond-hij-zelf titel van de energievisie: ‘Gemeente vol energie!’ Maar dat die grappige titel zo’n letterlijke vertaling zou krijgen, had hij niet voorzien.
Enthousiast en met de beste bedoelingen waren de beleidsteksten twee jaar geleden uit zijn pen gerold. ‘De gemeente gaat aan de slag met duurzaamheid! Op dit moment werken we aan de energievisie. De gemeente heeft zich aangesloten bij het Regionale Energieakkoord. Hiermee is de ambitie uitgesproken om in 2050 energieneutraal te zijn. Dat betekent dat we de energie die we gebruiken, duurzaam opwekken. Zestig procent van de energievraag moet uit zonne-energie komen.’
Maar nu zit Mr. Green met de gebakken peren. Er liggen twintig aanvragen voor zonneparken in de gemeente. Bijna alle aanvragen worden, als gevolg van de SDE-rijkssubsidieregeling, ingediend voor grote zonneparken in het buitengebied. Mr. Green ziet het doembeeld voor zich: landbouwgronden, recreatie- en natuurgebieden vallen ten prooi aan grote zonneparken. Die zonneparken zijn qua ruimtegebruik zeker niet zuinig en leiden tot verrommeling van het landschap. Fnuikend voor de beleving van het landschap. Fnuikend voor het recreatief fietsen en wandelen in de gemeente.
Mr. Green heeft het zojuist in het ‘Energieoverleg’ nog een keer uiteengezet. ‘Boeren en terreinbeheerders kunnen de verleidingen van de energiecowboys niet weerstaan. Zonneparken zijn een gigantische groeimarkt met fraaie jaarlijks rendementen. Een boer die twintig hectare grond verhuurt ontvangt al snel jaarlijks 100.000 à 140.000 euro. Daar hoeft hij niets voor te doen en de stikstofuitstoot neemt automatisch af. Noodlijdende natuurbeheerders of recreatieschappen creëren met zonneparken een mooi verdienvermogen om hun beheer te financieren.’
“Zolang de SDE-subsidie hoog genoeg blijft, zullen er aanvragen blijven komen voor zonneparken<br /> ”
Om zijn redeneerlijn kracht bij te zetten citeerde Mr. Green de econoom David Ricardo. ‘De graanprijs is niet hoog omdat er veel pacht moet worden betaald, maar de pacht is zo hoog omdat de graanprijs dat mogelijk maakt.’ Dus zo wil Mr. Green zeggen: zolang de SDE-subsidie hoog genoeg blijft, zullen er aanvragen blijven komen voor zonneparken. Weerstand uit de directe omgeving is er nauwelijks: die pikken een graantje mee. Paradoxaal genoeg vergroot dat juist de druk om te komen tot realisatie. ‘We dragen toch bij aan de gemeentelijke energiedoelstellingen?’ Het restrictieve provinciale kader is in de gemeentelijke praktijk niet bestand tegen die maatschappelijke druk.
Wat wil Mr. Green nu? Een duidelijke gemeentelijke taakstelling voor de realisatie van zonnedaken en onbenutte terreinen in bebouwd gebied en dit financieel écht aantrekkelijk maken. Een heldere taakstelling voor energieopwekking uit zonneparken in het buitengebied en deze écht als parken met maatschappelijke meerwaarde positioneren waarbij landschappelijke inpassing een keiharde vereiste is. Het moet juist voor een vergrijzende bevolking met vliegschaamte lekker fietsen en wandelen blijven in een gemeente vol energie.
Henk Werksma
Gepubliceerd op romagazine.nl (november 2019)