Als vakgenoten wil je weten wat de Nationale omgevingsvisie (NOVI) ons brengt. In de lange voorbereiding van deze nota was er geen moment dat ik met NOVI te maken had of dat de komst van de NOVI zijn schaduw vooruitwierp in mijn werkzaamheden.
Ik trad de 129 pagina’s tegemoet na lezing van een essay in Binnenlands Bestuur (nr. 14) van Rien Fraanje, secretaris-directeur van de Raad voor het Openbaar Bestuur, met als boodschap: steden, regio’s en Europa worden belangrijker. Het rijk rest niets anders dan zich te ontwikkelen tot een overheidslaag tussen de regionale en internationale bestuurslaag in. Wanneer andere overheden op tal van beleidsthema’s inhoudelijk het primaat hebben verworven, kan het Rijk niet meer eenzijdig van bovenaf sturen, maar moet het rekening houden met gelijkwaardige samenwerkingspartners. Klopt de waarneming van Fraanje voor het omgevingsbeleid en als dat zo is, moeten we daar dan blij mee zijn?
“Alles is belangrijk en daardoor is niets meer belangrijk”
De waarneming van Fraanje klopt! De NOVI lezend waan je je het ene moment in een handboek planologie (verplichte leerstof voor al onze vakopleidingen) en het andere moment word je gegrepen door het monster ‘Alles doet er toe’. Alles is belangrijk en daardoor is niets meer belangrijk. Dan nog zijn er signalen, bijvoorbeeld vanuit het Planbureau voor de Leefomgeving, dat de NOVI niet integraal genoeg is. Ga er maar aan staan! Integraal is wel heel veel, iets meer geïntegreerd is al een stap vooruit. De NOVI illustreert de noodzaak van meer integratie, maar valt in het mes van integraal.
De toon in de NOVI, en die verschilt niet van vele omgevingsvisies van provincies en gemeenten, maakt je dankbaar dat je in zo’n mooie en paradijselijke omgeving mag verkeren én dat het in de toekomst alleen maar mooier, klimaatadaptiever, duurzamer, etc. wordt mits we goed samenwerken. ‘We’ dat zijn heel veel partijen: publiek, privaat en in feite iedereen.
Met de NOVI is er nu voor het eerst een beleidsvisie die de kapstok zegt te zijn voor een waslijst aan programma’s, agenda’s, strategieën, projecten, deals, missie gedreven beleid, plannen, aanpakken en akkoorden. Ambtelijk moet het een hels karwei zijn geweest zijn en is met de publicatie een grote prestatie neergezet.
Maar een mooi verhaal is te weinig. Hoe krijgt de NOVI een vervolg? Ik lees in de NOVI twee hoofdrichtingen. Allereerst, in goed Haags, zijn alle dossiers waarin het Rijk (lees een vakminister) een sleutelrol speelt, doorgeschoven naar afzonderlijke agenda’s, nota’s. Een andere weg is nauwelijks denkbaar gegeven de complexiteit van de opgaven. Zo zal de sociale, economische, ruimtelijke en ecologische opgave, die Schiphol heet, een vervolg krijgen in de Luchtvaartnota. De vraag is of de verantwoordelijke minister dit als een integrale opgave in het kader van het omgevingsbeleid zal oppakken? Laten we het afwachten.
Er zijn lichtpuntjes zoals de extra middelen voor de mobiliteit van binnenstedelijke projecten als de Binckhorst in Den Haag.
“Schrijf een omgevingsvisie als een strategie voor zinvolle maatschappelijke investeringen”
De tweede hoofdrichting, en daarmee kom ik terug bij Fraanje, is de dominante rol die de regio in de NOVI toebedeeld krijgt. In een regio komen alle opgaven in de fysieke ruimte samen en maatwerk is telkens nodig. Sterk aan de NOVI is, dat dit erkend wordt en dat het primaat daar ligt. Dat roept wel vragen op zoals wie of wat is de regio, hoe zit het met het organiserend vermogen en zijn deze regio’s uitgerust met gereedschap, dat vertrouwen biedt op een goede afloop? Wat in elk geval helpt, is de duidelijkheid dat extra geld in Den Haag niet beschikbaar is. De regio is op zichzelf aangewezen en dat vraagt van de ‘haantjes’ en de ‘kippetjes’ aldaar dat ze hun eigen belang wegcijferen. Ze worden uitgedaagd al hun vermogens in te zetten om projecten te realiseren waar de regio behoefte aan heeft en die de meeste maatschappelijke meerwaarde voor de regio oplevert. Dus: schrijf geen omgevingsvisie als vrijblijvende marketingfolder, maar als een investeringsstrategie voor zinvolle maatschappelijke investeringen voor en met publieke en private partijen. Doe recht aan de Omgevingswet. Geef scherp aan waar er ‘ruimte voor initiatief is’ om investeringen met maatschappelijke meerwaarde te doen. Geef aan hoe de verschillende regionale overheden daarin willen meedoen. En, lees Fraanje, denk aan de mogelijkheden, die de EU biedt!
Henk Puylaert is partner en adviseur gebiedsontwikkeling bij H2Ruimte